Door: Aimée Timorason

Wanneer de overlevering van een opgeëiste persoon wordt toegestaan door de Rechtbank Amsterdam, dient de feitelijke overlevering zo spoedig mogelijk na de uitspraak, maar niet later dan 10 dagen na de datum van de uitspraak, plaats te vinden. Wanneer deze feitelijke overlevering exact plaats zal vinden wordt door het officier van justitie afgestemd met andere uitvaardigende lidstaat. De gedachte achter deze regeling is dat de opgeëiste persoon zo spoedig mogelijk ter beschikking wordt gesteld van de uitvaardigende lidstaat.

Tegen een toegestane overlevering staan geen beroepsmogelijkheden open.

Uitzonderingsgevallen

Echter, wanneer sprake is van bijzondere omstandigheden kan het voorkomen dat de wettelijke termijn van 10 dagen niet wordt gehaald. In dat geval,  dient een raadkamer bij de Rechtbank Amsterdam plaats te vinden om te bezien of de opgeëiste persoon langer in overleveringsdetentie dient te verblijven in afwachting van de feitelijke overlevering. Tijdens deze raadkamer kan een schorsingsverzoek worden gedaan. Wordt dat verzoek afgewezen zal de overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon met 30 dagen worden verlengd. Als de bijzondere omstandigheden komen te vervallen, is de officier van justitie bevoegd om alsnog zorg te dragen voor de feitelijke overlevering van de opgeëiste persoon.

De officier van justitie is bevoegd om de feitelijke overlevering achterwege te laten zolang sprake is van ernstige humanitaire redenen die aan de overlevering in de weg staan. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een situatie waardoor het door de gezondheidstoestand van de opgeëiste persoon niet verantwoord is om te reizen. In de Overleveringswet staat het woord ´zolang´ opgenomen. Dit woord impliceert dat de overlevering uiteindelijk altijd plaats zal dienen te vinden.

Huidige situatie

Over het algemeen wordt de wettelijke termijn van 10 dagen gehaald en weet de opgeëiste persoon waar hij/zij aan toe is, maar die situatie is verband door de Corona-maatregelen wereldwijd moment anders. Voor een groep opgeëiste personen – wiens overlevering is toegestaan en die zich in overleveringsdetentie bevinden – is dan ook sprake van onzekere tijden. Word ik overgeleverd? Is het daar wel veilig? Als ik nu niet word overgeleverd, kan ik dan worden geschorst? Hoe lang gaat dit nog duren? Allemaal begrijpelijke vragen.

Ondanks alle maatregelen rondom het corona-virus rust op de officier van justitie nog steeds de verplichting de opgeëiste persoon na de uitspraak zo spoedig mogelijk over te leveren aan de uitvaardigende lidstaat. Op dit moment zijn echter een groot aantal lidstaten die hebben aangegeven geen opgeëiste personen te willen overdragen of ontvangen op dit moment.

Contact met het Openbaar Ministerie leerde mij dat per zaak steeds kritisch wordt gekeken naar de mogelijkheden tot feitelijke overdracht. Slechts in de gevallen waarin de uitvaardigende lidstaat toezegt de opgeëiste persoon te willen ontvangen, diens veiligheid kan worden gewaarborgd en de feitelijke overtocht kan worden uitgevoerd, zal worden overgegaan tot feitelijke overlevering door Nederland. Op dit moment vinden slechts incidentele feitelijke overleveringen plaats tussen Nederland, Duitsland en Frankrijk. De risico´s bij overdracht aan deze landen kunnen op dit moment worden ingeperkt, doordat de opgeëiste persoon naar deze landen – in beginsel – niet per vliegtuig hoeft te worden vervoerd en contact met andere mensen tot het minimum kan worden beperkt. Voor de overige lidstaten geldt op dit moment dat de feitelijke overleveringen worden opgeschort tot nader order.